De hele wereld staat voor complexe uitdagingen die verband houden met de snelle verspreiding van het ernstige coronavirus dat de aandoening ‘coronavirus infectious disease’ of COVID-19 veroorzaakt. Epidemiologen en virologen zijn hard aan het werk om te begrijpen waar het virus vandaan komt, hoe het zich heeft aangepast aan de mens, en hoe het zich verspreidt. Hoewel de exacte bron van het virus nog onzeker is, wijst het momenteel beschikbare bewijs in de richting van de hoefijzervleermuizen (Rhinolophus affinis) en lijken schubdieren als tussengastheer te hebben gefungeerd die de overdracht naar mensen in de Wuhan regio mogelijk zou hebben gemaakt[1], gevolgd door een snelle verspreiding over China, Europa en de rest van de wereld.
De mogelijkheid dat nieuwe virussen opduiken bij wilde of gedomesticeerde dieren is algemeen bekend (zoals bijvoorbeeld HIV/AIDS, het hoogpathogene aviaire influenza H5N1, de Mexicaanse griep H1N1, het Ebola virus, het Middle East Respiratory Syndrom MERS, enz.). De eerste SARS-epidemie in 2002 toonde de verwoestende impact die coronavirussen kunnen hebben. Het kan leiden tot enorme economische verstoringen, hoge sterftecijfers en de mogelijkheid om opnieuw op te duiken[2].
Gezondheid van mens, dier en milieu: alles is met elkaar verbonden
Ziekten die worden overgedragen tussen dieren en mensen, zoönosen genoemd, komen steeds vaker voor naarmate de afstand tussen mensen en wilde dieren kleiner wordt, waardoor onderlinge contacten steeds frequenter worden. De toenemende vraag naar grondstoffen en hulpbronnen zoals hout, mineralen, brandstof en akkerland, voornamelijk voor de productie van veevoer, leidt tot een wereldwijde aantasting van ecosystemen en tot ecologische ontwrichting. Intensieve of industriële landbouw wordt vaak voorgesteld als de oplossing om de groeiende wereldbevolking te voeden, maar veroorzaakt een algemeen verlies aan biodiversiteit; bodem- en waterverontreiniging; en een hoge uitstoot van broeikasgassen. Door de intensivering van de veehouderij neemt ook het risico op overdracht van ziekten toe vanwege de nabijheid van grote aantallen dieren in beperkte ruimtes. Dit speelt voornamelijk een rol in landen waar de veehouderij zich snel ontwikkelt, maar waarbij de daarbij noodzakelijke hygiënemaatregelen onvoldoende in acht worden genomen. Ontbossing veroorzaakt door houtkap, mijnbouw, wegenaanleg en snelle verstedelijking leidt tot verstoring van de leefomgeving van wilde dieren. Hierdoor gaan wilde dieren zich verplaatsen en kunnen deze diersoorten zich gaan vermengen met andere diersoorten en met mensen, waardoor het risico op verspreiding van zoönotische pathogenen toeneemt[3].
Al deze veranderingen vinden plaats met een onnatuurlijke snelheid en dragen bij aan een frequenter en meer intensief contact tussen mensen en in het wild levende dieren die kunnen fungeren als ‘reservoirs’ van nieuwe zoönosen.
One Health is essentieel om complexe gezondheidscrises aan te pakken
De huidige pandemie van het COVID-19 coronavirus benadrukt nogmaals dat de gezondheid van mens en dier onderling gerelateerd zijn en verbonden zijn met de gezondheid van de ecosystemen waarin leven. Deze verbondenheid tussen de gezondheid en het welzijn van mens, dier en milieu staat bekend als ‘One Health’. One Health als concept is ontwikkeld om adequater te reageren op de verspreiding van ernstige infectieziekten en zoönosen door een geïntegreerde benadering van gezondheid te kiezen[4]. Na vele mislukte pogingen om complexe gezondheidscrises goed aan te pakken, werd het duidelijk dat samenwerking tussen verschillende disciplines – waarbij onderzoekers, laboratoria, overheidsdiensten en het maatschappelijk middenveld betrokken zijn – van fundamenteel belang is om de verspreiding van ziekten vanuit alle mogelijke invalshoeken aan te pakken en infectieziekten te bestrijden.
Ondanks inspanningen om One Health te operationaliseren, worden monitoring- en bestrijdingssystemen voor infectieziekten wereldwijd nog niet altijd gedeeld tussen de medische, veterinaire en milieukundige disciplines. Wanneer er effectief wordt samengewerkt, zijn we beter voorbereid om snel en effectief te reageren op nieuwe infectieziekten. Dierenartsen en ecologen spelen bijvoorbeeld een centrale rol bij het identificeren van ‘reservoirs’ voor zoönosen bij zowel wilde als gedomesticeerde dieren.
Vooral in lagelonenlanden zijn deze multidisciplinaire samenwerkingsverbanden essentieel om de beperkte beschikbare middelen zo optimaal mogelijk in te zetten om te komen tot een verbetering van de volksgezondheid. Het feit dat in Afrika en Zuidoost-Azië jaarlijks meer dan 241 miljoen mensen ziek worden en er 312.000 overlijden aan door voedsel gerelateerde ziekten[5] (waarvan vele rechtstreeks verband houden met de consumptie van besmet water of voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong), toont duidelijk aan dat er geen gezondheid en voedselzekerheid is zonder voedselveiligheid en hygiëne. Bij de oplossing van deze complexe problemen zijn gezamenlijke inspanningen vanuit verschillende sectoren vereist: medici; dierenartsen; microbiologen; experts op het gebied van schoon water, sanitaire voorzieningen en hygiëne; sociologen; genderspecialisten, economen, enz.
Om de (verdere) verspreiding van het COVID-19 coronavirus te beperken, is het van cruciaal belang te begrijpen dat elke lokale context uniek. Ze zijn uniek vanuit sociaal-cultureel perspectief, maar ze verschillen ook in de beschikbare infrastructuur of de omstandigheden waaronder mensen wonen. Miljoenen mensen hebben geen goede toegang tot (drink)water (44% van de stedelijke bevolking in Afrikaanse landen heeft geen toegang tot leidingwater en dit percentage neemt dramatisch toe in plattelandsgebieden)[6]. Mensen zonder goede toegang tot schoon water zullen moeite hebben om de huidige hygiëneadviezen van de medische autoriteiten – zoals het handen wassen om verspreiding van COVID-19 tegen te gaan – uit te voeren. Sociale afstand houden (‘social distancing’) is moeilijk uit te voeren wanneer grote groepen mensen voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van de informele economie en vaak met veel mensen in kleine ruimtes leven en werken.
Er zullen op maat gemaakte oplossingen en boodschappen moeten worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat bevolkingsgroepen de adviezen toepassen en daarmee de verspreiding van het virus effectief kunnen beperken. De rol van NGO’s, het lokale maatschappelijk middenveld en gemeenschapsleiders die de lokale context goed kennen, is van fundamenteel belang om aangepaste preventiestrategieën te ontwikkelen op in (plattelands)gebieden die slecht worden bediend door openbare dienstenwaar de overheid en goede medische voorzieningen vaak afwezig zijn. Nogmaals, dit alles moet worden gedaan in het kader van een gezamenlijke gezondheidsaanpak, One Health. Belangrijk hierbij is een geïntegreerde aanpak volgens het One Health principe.
Een paradigmaverschuiving
In de huidige situatie blijkt de One Health benadering niet alleen belangrijk te zijn in reactie op een specifieke gezondheidscrisis, maar ook om de basis van onze samenlevingen en productiesystemen te heroverwegen. Onderzoeken hoe gezondheidssystemen voor mens, dier en milieu kunnen samenwerken is een belangrijk onderdeel van het leren van de huidige crisis om tijdens deze pandemie onze veerkracht te versterken en om ons voor te bereiden op nieuwe bedreigingen zoals toekomstige pandemieën en de gevolgen van klimaatverandering.
De wereldwijde crisis veroorzaakt door COVID-19 is meer dan een noodsituatie binnen de volksgezondheid. Het is een politieke, economische en sociale crisis die op lange termijn gevolgen zal hebben voor het economische welzijn van mensen, hun gewoonten en de rol van politici in de aanpak van complexe noodsituaties op wereldschaal. Om manieren te vinden om uit deze crisis te komen, dringen we aan op een diepgravend onderzoek van onze huidige productiesystemen, consumptie en (internationale) handel[7]; van lokale en internationale markten, en van landbouw en veeteelt.
Duurzame landbouwsystemen, zoals agro-ecologie, kunnen helpen de balans in het ecosysteem te herstellen door gezond voedsel te produceren op een milieuvriendelijke manier, de biodiversiteit te beschermen, eerlijke en duurzame marktkanalen te bevorderen, lokale voedselketens te ondersteunen en dierenwelzijn te respecteren. Deze zullen allemaal bijdragen aan het welzijn van mensen, andere levende wezens en complete ecosystemen.
Te midden van alle maatregelen om het virus in te dammen, de beperking van bewegingsvrijheid en het internationaal transport, blijken lokale voedselketens veel veerkrachtiger te zijn dan grootschalige industriële landbouw waarvan de complexe waardeketen versnipperd is en afhankelijk is van internationale handel. Lokale voedselsystemen, kleinschalige landbouw en agro-ecologische initiatieven moeten wereldwijd sterk worden ondersteund. Wereldwijd leveren kleinschalige boeren 70% van het voedsel op de markten en vormen ze daarmee een pijler van voedselzekerheid, terwijl ze natuurgebieden en biodiversiteit behouden door middel van duurzame landbouw- en veeteelt praktijken.
Als we beter voorbereid willen zijn op nieuwe infectieziekten, moeten we One Health in al zijn aspecten omarmen: door samen te werken tussen de medische, veterinaire en milieukundige disciplines, door de volksgezondheidsdiensten te versterken, maar ook door drastisch onze verhouding als samenlevingen en economieën ten opzichte van de natuur te veranderen, te beginnen met het ondersteunen van lokale voedselketens, kleinschalige boeren en agro-ecologische productiemethoden.
Auteurs:
Margherita Gomarasca, coördinator Vétérinaires Sans Frontières International (coordinator@vsf-international.org)
Giorgia Angeloni, President Vétérinaires Sans Frontières International (giorgia.angeloni@gmail.com)
Sarah Farrand, coördinator Dierenartsen zonder Grenzen – Nederland (coordinator@dierenartsenzondergrenzen.nl)
Referenties:
[1] Lam, T.T., Shum, M.H., Zhu, H. et al. Identifying SARS-CoV-2 related coronaviruses in Malayan pangolins. Nature (2020). https://doi.org/10.1038/s41586-020-2169-0 [2] Vincent C. C. Cheng, Susanna K. P. Lau, Patrick C. Y. Woo, Kwok Yung Yuen (2007) Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus as an Agent of Emerging and Reemerging Infection. Clinical Microbiology Reviews Oct 2007, 20 (4) 660-694; https://cmr.asm.org/content/20/4/660 [3] https://www.theguardian.com/environment/2020/mar/18/tip-of-the-iceberg-is-our-destruction-of-nature-responsible-for-covid-19-aoe [4] https://www.cdc.gov/onehealth/basics/history/index.html [5] https://www.who.int/news-room/detail/03-12-2015-who-s-first-ever-global-estimates-of-foodborne-diseases-find-children-under-5-account-for-almost-one-third-of-deaths [6] https://www.oecd.org/water/GIZ_2018_Access_Study_Part%20I_Synthesis_Report.pdf [7] https://www.nuevatribuna.es/articulo/sociedad/covid19-coronavirus-pandemia-sistemaalimentario-desabastecimiento-alimentos-cultivos/20200330152535172851.html